Bootleg

Schaarste is, enerzijds, een groot goed. Ik was dertien en kersvers Beatlesfan. Bootlegs* – ongeautoriseerde geluidsopnames – waren voor mij de Heilige Graal, begeerlijker nog dan de reguliere albums. Veel duurder dus ook. Groot was dan ook mijn geluk toen ik, op een fanclubdag, een cassettebandje wist te scoren met daarop middag- en avondconcert van mijn Fab Four in Houston, 1965.

De eerste minuten hoorde ik een nerveuze presentator die probeerde de hysterische meidenmeute te kalmeren. `They’re just getting the DRUMS on stage, be STILL a minute.’ Volgde een optreden van nog geen half uur, matige geluidskwaliteit, Paul en John allebei schor. Bleek het avondconcert ook nog eens zo goed als identiek aan het middagconcert: zelfde liedjes, zelfde grappen tussendoor, zelfde obligate bedankjes. Maar bij schaarste klaag je niet: het bandje was lange tijd mijn kostbaarste bezit, een zeldzaam relikwie.

Half onder de toonbank van schemerige platenwinkels kocht ik naderhand meer bootlegs (de Decca-tapes, Get Back-sessies), maar de glans ging er een beetje af toen vanaf 1995 de officiële Anthology-serie op de markt kwam. Drie goed gedocumenteerde dubbel-cd’s met veel waar je als Beatlesfan al jaren naar op zoek was geweest. De mythische status van veel bootlegs verdampte.

Het was met de bootlegjacht definitief gedaan toen het internet ons leven overnam. De verspreiding van allerhande content – legaal en illegaal – bleek niet meer te beteugelen. Op YouTube vind je inmiddels zelfs de uitstekende videobeelden van de Beatles in Japan (1966)**, op vinyl ooit zowat de kostbaarste Graal der Gralen, gratis, te grabbel.

Zolang we toegang hebben tot online bronnen, zal de schaarste nooit meer terugkomen. Heel fijn natuurlijk: er is zo veel moois te ontdekken. Anderzijds… niets meer om over te dromen, op een verlanglijstje te zetten, een queeste naar te ondernemen, te koesteren als een exclusief juweel. Niet zoals ik als dertienjarige.

20251201

* In de schacht van een laars kun je een wapen verbergen, of een flesje illegale drank. Zo werd `bootleg’ een parapluterm voor allerlei clandestiene waar.
** Evenals het avondconcert in Houston trouwens: https://www.youtube.com/watch?v=RMaShvlkR4M

Vlees

`Meat is murder’ is een bekende plaat van The Smiths uit 1985. Voorzanger en vega-activist Morrissey bant sindsdien overal waar hij optreedt vlees van het menu. De albumtitel legt een verschil bloot dat we in het Nederlands niet hebben. Het Nederlands kent alleen vlees, maar in het Engels is `meat’ de aanduiding van vlees als consumptieartikel. `Flesh’ daarentegen leeft en is niet bedoeld om te eten. Door `flesh’ om te labelen tot `meat’ verhul je dat je levende dieren vermoordt om hun dode vlees, zal Morrissey gedacht hebben.

Het verdoezelende onderscheid tussen levend en dood vlees komt in het Engels vaker voor: `pigs’ wroeten in de modder, `pork’ zit in de `pie’; `calves’, `cows’ en `sheep’ lopen in de wei, `veal’, `beef’ en `mutton’ liggen in de braadpan. Als het je lukt een `deer’ af te schieten, dan heb je die avond nog `venison’ op je bord.

Het Nederlands is wat eenduidiger: vlees van een varken is varkensvlees. Maar hoe vaak staan consumenten er bij stil dat speklapjes, slavinken, chipolataworstjes, Duitse biefstukken gemaakt zijn van dode dieren? Dat gehakt niet gehakt `iets’ is, maar gemalen vlees? Je ziet het niet aan de vorm of de kleur van wat er onder de folie geklemd zit.

Van daar: zouden voedselproducenten het niet eigenlijk in grote letters moeten vermelden als in hun producten dood dier is verwerkt? Bijvoorbeeld zo groot als op vleesvrije producten: `vegetarische oockworst’, `plantaardige pluimfeest burgers’ en `vegan kipstuckjes’. Een foto van het nog levende dier mag ook.

20251117

Vosdraf

VOSDRAF, las ik in een ondertitel van een klassieke dansfilm die me in de zomer door omroep ONS werd voorgeschoteld. Was het de manier van lopen van een vos? Nee, dat zou `vossendraf’ heten. Een plant dan, zoals hondsdraf? Ook niet. Internet levert één zoekresultaat, gekoppeld aan… fox trot! Natuurlijk, dansen, foxtrot, vosdraf.*

Had een vertaalmachine gehallicuneerd? Had een menselijke, creatieve ondertitelaar zich deze geestige vrijheid aangemeten? Of is er een trend gaande om zo letterlijk mogelijk naar het Nederlands te ondertitelen? Dat lijkt wel, want vaak genoeg schemert het Engels opzichtig door het Nederlands heen:
– ze begon haar leeftijd te tonen < she began to show her age;
– wij kunnen maar zo veel doen < there’s only so much we can do;
– laten we hopen op het beste < let’s hope for the best,
zelfs als het Nederlands voor het oprapen ligt:
– nicotinesticks komen in allerlei smaken (… zijn leverbaar in…);
– slapen als een baby (… roos);
– 14.000 troepen in Afghanistan ( … militairen/soldaten…).

Zo adert het Engels zich als een schimmel door het Nederlands, zoals vroeger het Duits en het Frans. Dat levert veel nieuw Nederlands op. Leuk of irritant, maar sowieso frisser dan al het Engels dat we dagelijks al toegeslingerd krijgen. Van vosdraf werd ik althans best vrolijk.

* Dit was in augustus. Inmiddels zie ik al veel meer vosdraffen, automatisch (?) vertaald op buitenlandse winkelsites als alibaba.

20251106

Plaat Utregs proate

Plaat Utregs proate werd ons wel afgeleerd door mijn moeder. Zelf opgegroeid in de volksbuurt Geuzenwijk verfoeide ze toch de tongval die door Rijk de Gooijer en later Tineke Schouten en Herman Berkien landelijke bekendheid verwierf. Mijn moeder doorliep in de brave jaren ’50 de keurige kweekschool en werd kleuterjuf. Thuis was verzorgd taalgebruik de norm. We kwamen te wonen in Overvecht, het Almere van Utrecht, dat in de late jaren ’60 verrees op opgespoten zand. Mijn broertjes en ik pikten dus op school en op straat meer Utregs op dan mijn moeder lief was. We konden haar niet beter plagen dan door bij de lunch te vragen: `Maag ‘k ‘n plakie koas?’

Tegenwoordig profileren organisaties en bedrijven in mijn `stadsie’ zich juist krampachtig door `Utregs’ toe te passen in De Communicatie. Je kunt vrijwilliger worden bij VOAR (foutieve Utrechtse spelling van vóór*), er is een foodtruckfestival (Eg Utregs), er zijn games en een kledingmerk. Je kunt zelfs plat Utrechts leren praten als teamuitje. Ook de gemeente doet vrolijk mee: in de omgevingsvisie Utrecht 2040 lees ik `Utrecht blijft Utreg mien stadsjie’… Een echte Utrechter zou dat `mien’ er nooit in blunderen. Het luistert nauw.

Utrechts, ik hou er niet van. Het klinkt scherp en liefdeloos. Ik praat het, heel soms en alleen voor de gein, met mijn broertjes, en dan nog alleen met een “gloasie aatvokkoat, met slaagrôm”.

* De oo van voor wijkt in het Utrechts niet zo af van het standaard-Nederlands. De korte a (kat > “kaat”) en de lange a (waar > “woar”, let op: oa) wel. Verder de grof gespogen g en de ingeslikte t op woordeind (Oudegracht > “ouwegraag”).

20251027

O ja, die spelling…

Volgend jaar verschijnt het laatste papieren Groene Boekje, las ik laatst in mijn taallijfblad Onze Taal. Ik werd er nostalgisch van. Wat barstte er in 1995 nog een gekrakeel los over de nieuwe officiële spelling. De pannenkoek en het hondenhok joegen veel taalliefhebbers en -professionals de barricaden op. Verfijnde regels leidden tot re-integratie naast reïncarnatie en tot onlogische woordbeelden als would-beschrijver. Appèl verloor het accent dat het onderscheidde van appel. En zo voorts enzoverder. De groene golf legde iedereen aan de spellingchecker.

Natuurlijk waren de spellinghervormers `erop uit’* om het volk te dienen met een eenvoudige, consequente en heldere spelling. Maar of dat nou helemaal gelukt is…In mijn Groene Boekje uit 2005 noteerde ik wat vermakelijke tegenstrijdigheden, die twintig jaar later nog precies zo vermeld staan in het online Groene Boekje: woordenlijst.org.
terzelfder tijd, maar te zijner tijd en tegelijkertijd
blindedarm, maar dunne/dikke darm
klemrijden/klemzetten, maar klem zitten en zich klem zuipen/vreten
terneerliggen, maar terneer zitten
tewerkstellen, maar te werk gaan
Semiet, maar antisemiet
samenzijn, maar anders-zijn

Jammer genoeg zoekt de welwillende taalgebruiker op de officiële spellinglijst vergeefs naar woorden als hatsjoe (wel: hatsjie) en pentagon/pentagoon (wel: Pentagon). Wel opgenomen daarentegen zijn hilarische vormen als prinzipienreitereien, Sovjet-Russischere en absoluutste.

Anno 2025 is de officiële spelling geen reden meer om de barricaden op te gaan; de tegengeluiden zijn gaandeweg verstomd en voor zover spelling überhaupt nog een issue is, kunnen we leunen op artificiële intelligentie, niet waar? Maar wie weet, staat er nog een nieuwe generatie bevlogen haarklovers op die het beter menen te weten dan hun voorgangers. Ik heb nog wel wat tips voor ze;)

* Niet te verwarren met eropuit zijn; dat betekent iets volkomen anders, zoek maar op!

20251008

Op hun pik getrapt

OP HUN PIK GETRAPT! De stelling van Koot en Bie – op hun Simpelpee uit 1980 – mag gelden als een staaltje profetisch inzicht.

`Wanneer de polarisatie der standpunten in het gangbare denken en het vaak al te weinig door enige kennis van zaken gehinderde impulsieve doen zich blijven ontwikkelen in het huidige, mede door de media veroorzaakte, tempo, zal het karakter van een volgende generatie Nederlanders als meest in het oog springende wezenskenmerk een permanente staat van agressieve ontevredenheid met al het denkbare vertonen.’

De hilarische paneldiscussie die ze erover organiseren, loopt al vanaf het begin faliekant uit de hand. Koot en Bie betwisten elkaar op hoge toon het voorzitterschap, Cor van der Laak weidt onverstoorbaar uit over Joseph Schmidt en Walter de Rochebrune trakteert ons op astraal doorgespeelde geluidsopnames van wijlen koningin Wilhelmina en Béla Bartók.

Maar op kant 2 van de elpee gaat het pas echt mis, als Jacobse en Van Es de rest, inclusief de panelleiders, de studio uit terroriseren – (`U krijg drie seconden om de pleiterik te maken…’). Vervolgens demonstreren ze onbedoeld, maar haarfijn de waarheid van de stelling die de `interrektuele’ Koot en Bie zo zorgvuldig voor de paneldiscussie hadden geformuleerd. Miskend, gebelgd en wantrouwig tot het bot (`aan onze pik komp ook een end’) introduceren ze de Tegenpartij (`… voor alle Nederlanders die niet meer tegen Nederland kenne’).

45 Jaar later, ruim een generatie Nederlanders en diverse Tegenpartijen verder, lijkt de stelling de persiflage al lang voorbij. Toch hoop ik dat de in het oog springende bende hooligans de uitzondering zijn en blijven, niet de regel. Dan is het enkel aan ons, alle anderen, om zo verstandig en mild mogelijk te zijn en lief en begripvol voor elkaar, voor iedereen. Misschien is het zo simpel, misschien verbreidt zich dat. Misschien helpt het sommigen (m/v/x) om zich niet zo snel op hun pik getrapt te voelen.

Luister het hele legendarische album nog eens af, ook als je niet in een nostalgische bui bent:

20250925

`Karglas repareert…’

Ontelbare keren heeft die ijle stem me dat afgelopen decennia al toegezongen; op vakantie laatst ook nog in het Frans, Spaans en Portugees. `Karglas vervangt’, ook nog.

Formules, bezweringen, mantra’s, de kracht zit in de herhaling. De platgetreden paden zijn nu eenmaal doorgaans het best te volgen. De krachtigst klinkende formules worden tot waarheden en verspreiden zich als een virus over de wereld, of die daar nou mee gediend is of niet.

Neem nou ACAB*: ik zie die afkorting overal waar ik kom, slordig op blinde muren gekalkt of gesprayd. Terechte bewering in een aantal rechteloze bananenstaten; in de VSA een begrijpelijke houding van mensen met een donkere huid jegens agenten met een lichtere. Maar de onze zijn doorgaans oprecht dienstbaar en waakzaam, is mijn vaste overtuiging.

Het irriteert me dus des te meer dat zulke slappe slogans zich kennelijk toch onder mijn huid weten te nestelen. Nooit heb ik Karglas nodig gehad, maar als ooit, dan weet ik meteen waar ik moet zijn. En nu ik eenmaal weet wat ACAB betekent, stuurt dat misschien toch mijn ideeën over ons politieapparaat, zelfs als ik dat niet wil en beter weet.

Oplossing: maak er een positieve boodschap van, met een krijtje of wat dan ook. Ik heb altijd wel iets bij me, dus als je ergens `A.ll C.olours A.re B.eautiful’** ziet staan, dan heb ik waarschijnlijk die mantra wat opgeleukt ;)

20250909

* `All Cops Are Bad’, lekker in het Engels, want dat bekt zo veel smeuïger dan `alle wouten zijn fout’; vanwaar die afkeer van de eigen taal toch altijd weer? Daarover een andere keer.
** Ook in het Engels, om de kladders te stangen.

Het taifoenseizoen

Opa en oma Dol lazen De Typhoon, want ze woonden in Zaandam en droegen het roode hart links. Die verzetskrant was vernoemd naar een Brits oorlogsvliegtuig, maar opa en oma spraken het op z’n Nederlands uit: `de Tiefoon’. Wisten zij veel…

Wonderbaarlijk hoe het de Engelstaligen gelukt is zo veel spelling-/uitspraakchaos in één taal te proppen. Denk maar aan breakfast: `breek’ + `fast’ = `brekfust’?!*. Nogal wiedes dat wij – niet-natieven- vroeger `kornèt bief’ (corned beef) op brood aten, een `swieter’ (sweater) aantrokken en in `Bleu Band’ bakten. Een strafschop heette op mijn schoolplein een `punnàltie’ en Goofy uit Duckstad noemden wij gewoon `Gofie’, met de o van `yo’. Dit bedacht ik me gisteren toen bij een snelfietser voor me een toeclip losschoot, `toeklip’.

We hebben veel bijgeleerd afgelopen decennia – en een scheepslading aan Engelse woorden ingelijfd. Te veel? Tsja… We spreken ze nu tenminste doorgaans wel op z’n Engels uit, vinden we zelf. Vapen is `veepun’, junkfood is `djunkfoet’, een gameconsole is een `keemkonsóól’, zo ongeveer. En de Nederlandstalige rapper Typhoon noemt zich niet `tiefoon’, maar gewoon `taifoen’.**

Het Groene Boekje spelt het inmiddels als tyfoon, met beide uitspraken erachter. Het staat ook de spelling taifoen toe. Zo schreef Slauerhoff het bijvoorbeeld, onder meer in zijn Portugees-Aziatische roman Het verboden rijk. Het is dan ook van oorsprong een Chinees woord ( 大風, tai foeng, krachtige wind), dat tot ons kwam via het Hindi (तूफ़ान, `toefan’) het Arabisch (طُوفَان, `toefaan’) en het OudGrieks (tυφῶν, `toefoon’).

Azië zit nu midden in het taifoen-/tyfoonseizoen. Dat wordt elk jaar langer, voller en verwoestender. Klimaatverandering: zeewater warmt op, grote gevolgen. Bij die ontwikkelingen zoudens ons de haren te berge moeten rijzen. Maar dat hoef ik u natuurlijk niet meer te vertellen en hier heb ik het nou eenmaal liever over taal.

20250828

* Ik verpolder-engels de uitspraak hier – IPA gaat mijn blog te boven. Charivarius strooit met geestige voorbeelden in zijn gedicht The Chaos; lees, luister en huiver: https://www.youtube.com/watch?v=tfRSvTSY0d4
** Vlamingen daarentegen spreken – uit koppigheid, hoop ik – Engelse leenwoorden veelal vernederlandst uit, dus zoals ze geschreven zijn: gangster, tanken, drugs.

Schip van Theseus

Een jaar geleden werden de steigers afgebroken rond de Utrechtse Domtoren, na jaren van restauratie. Maar liefst 600 m³ natuursteen was vervangen, evenals rot hout, gebroken glas-in-lood, lekkend lood- en leiwerk. Nu kan de toren er weer een paar decennia tegenaan*.

Leuke filosofische kwestie: als uiteindelijk zo’n beetje de hele toren vervangen is, wat rest er dan nog van het oorspronkelijke bouwwerk? Begon het al niet zijn identiteit te verliezen toen het eerste onderdeel vervangen werd? En stel dat je de oude onderdelen gebruikt om een nieuwe toren te bouwen, zijn er dan twéé Domtorens, een originele en een replica?

Deze paradox staat bekend als het `Schip van Theseus’. De oude Atheners vereerden het vaartuig van de held die hun kinderen van de Minotaurus had gered, maar vervingen allengs de vergane planken, masten en zeilen. Toegepast op mensen: ben je nog dezelfde, als je lichaam om de zeven tot tien jaar zo’n beetje elke cel vernieuwt?**

Zou de paradox ook op taal van toepassing zijn? Woorden veranderen van gevoelswaarde of betekenis; denk maar aan het `lodderoog’ van Vondel. Roerend binnen de context van zijn rouwdicht, maar nu goed voor een geamuseerde glimlach. Het werk van Couperus, amper een eeuw oud, is voor veel mensen nu al zo goed als onleesbaar en moet dus `hertaald’ worden, of het wordt vergeten.*** Zou Couperus er zichzelf nog in terugvinden? `Dat vraag ik u af, meneer Sonneberg’, een referentie die weinigen onder de 50 zullen herkennen.

Taal: een levend, constant veranderend organisme, net als een monument. Wie die Theseus ook alweer was, moest ik zelf ook ff googelen. O tempora, o mores…

* https://www.domtoren.nl
** zie ook: https://en.wikipedia.org/wiki/Ship_of_Theseus
*** Tom Lanoye ging nog een stukje verder met zijn grofgebekte `ReinAard’, die, omgekeerd, door geen 13e-eeuwer begrepen zou worden.

20250815

Probleemwolf Bram

Als achtjarige was ik diep onder de indruk van de donderende stem van Ko van Dijk, een van de vele vertellers die zich door Prokofjevs `Peter en de Wolf’ heen hebben geschmierd. Hij baste me de boodschap in klare taal toe: pas op voor wolven, gevaar, gevaar! Wolven zijn altijd de bad guys geweest, of ze nou hun scherpe tanden wilden zetten in Peter, Roodkapje of de drie biggetjes, of ze nou in het bos slopen of met de hele roedel Wall Street bij elkaar huilden.

In ons gemoedelijke Nederland kreeg de wolf aanvankelijk veel speelruimte. Leuk, zo’n echte, legendarische toppredator in ons kleine kikkerlandje. Er werden werkgroepen gevormd voor vreedzame co-existentie, begrip en acceptatie. We compenseerden veehouders voor de doodgebeten schaapjes in de wei. We gaven de wolf-individuen zelfs namen, zoals Bram.

Maar inmiddels is de sfeer omgeslagen. Naast schapen denkt Bram er nu over om ook Luna en Teddy op zijn menu te zetten; de eerste een rellerige shih tzu en de tweede een guitige peuter met ouders die nog nooit van Prokofjev hebben gehoord. Bram is over de schreef gegaan, na alles wat we hebben geprobeerd om hem in het gareel te houden: hekken, borden, lezingen, afzetlinten. En voor de horeca op de Veluwe is deze situatie ook een drama natuurlijk, nu alle bezoekers weggeadviseerd worden.

`Probleemwolf Bram’: twee tegengestelde houdingen in één adem. Het is nog steeds onze Bram, maar we houden niet van problemen. Die moeten opgelost, voordat er ongelukken gebeuren. En zo te zien gaat `Probleemwolf’ het winnen van `Bram’. Station Paintball ligt ineens al ver achter ons. We vinden een andere aanduiding voor het dier: GW3237m, een klinische verwijzing naar zijn DNA-profiel. Dat maakt het voor de jagers misschien makkelijker om de trekker over te halen.

Ik ben blij dat dit alles zich ver buiten mijn invloedscirkel afspeelt, want ik zie hier geen oplossing voor. Maar als taalmens vind ik `Probleemwolf Bram’ interessant. Het doet me ook denken aan een andere tegenstrijdige aanduiding: `knuffeljunk’. Een negatief etiket, geneutraliseerd door iets waar ieder mens naar hunkert, een goeie knuffel. Ja, Herman Brood was een trieste junk, die loog, bedroog en alles stal wat los en vast zat om aan zijn shot te komen, maar hij was heel lief met majoor Bosshardt, die hem even liefdevol in bad deed – hier heeft de positieve kant gewonnen.

Tip: luister ook eens naar de ontwapenende `Peter en de wolf’, verteld door David Bowie in 1978, tussen twee intense afkickpogingen in.

20250804

Trouvailles

In `Transit’ (Boekenweekgeschenk 1994) van Hella Haasse vond ik het woord `rapiarium’: een verzameling losse blaadjes, notities, ideeën, aantekeningen – uit het Latijn (rapere: plukken). Zoiets heb ik ook. Ik lees of luister en mijn talige brein gaat ermee aan de haal. Geestige spelingen van het woordlot (aangeschoten kroegtijger) of het plotse besef dat een woord echt betekent wat het betekent (een beetje is een kleine hap). Ze vallen me in en soms noteer ik ze, net als de aanhangers van de Moderne Devotie dat in hun rapiaria deden.
Voor wie het leuk vindt hieronder wat van mijn trouvailles.

ik heb mijn pain liever Frans dan Engels
dat ouwe lor is was geweest
toegangshek (opening en obstakel in één woord)
kosten/onkosten, guur/onguur (tegengestelden met geljke betekenis)
verlos, verlosser, verlost
vooroploop (de 3 o-klanken in 1 woord)
betweter (de 3 e-klanken in 1 woord)
goot-steen van giet-ijzer

De rapiaria van de middeleeuwse broeders werden na hun dood doorgaans vernietigd. Jammer, ik zou er best een bloemlezing van hebben willen inzien, plukken zogezegd.

202050726

Verward gedrag

Labels komen, labels gaan. Nog niet zo lang geleden kon je onbesmuikt reppen van een gevaarlijke gek, als iemand schuimbekkend en raaskallend over straat rende. Maar deskundigen en het grote publiek kantelden: iemand botweg voor gek verklaren kon niet meer. Zo iemand gingen we `verward’ noemen, een woord dat we eerder gebruikten als je bijvoorbeeld suiker in de soep deed, een naam verhapselde of zonder sleutels van huis ging.

In een volgende fase werd de gedachte: wat je doet, bepaalt niet wie je bent; je kunt mensen niet reduceren tot de mentale staat waar ze op gegeven moment nu eenmaal toevallig in zitten. Verwarde mensen werden dus `personen met verward gedrag’. Tegenwoordig heeft men het in het werkveld liever over `personen met onbegrepen gedachten’. Een mild stemmende omschrijving waar je misschien niet helemaal klaar voor bent als je zo’n persoon in het wild tegenkomt.

Vanuit dezelfde goed bedoelde redenering werd de slaaf een `tot slaaf gemaakte’. Voor woordenboekenmakers een gedrochtelijke aanduiding, want wat is die slaaf in `tot slaaf gemaakte’ anders dan een `tot slaaf gemaakte’? Een lexicografisch Droste-effect dat het hele begrip `slaaf’ uitholt en de schrijnende, onmenselijke betekenis ervan juist verdoezelt.

Anderen kregen de laatste tijd het label dat ze een `afstand tot de arbeidsmarkt’ hebben, zonder dat helder werd wat die afstand inhoudt en hoe deze te overbruggen. Bovendien zijn er veel bedrijven en organisaties waar deze mensen wel degelijk aan het werk zijn, zodat hun afstand tot de arbeidsmarkt feitelijk nul is. Verzachtend als ze zijn, in helderheid blinken deze aanduidingen dus niet uit.

Vanuit heel andere hoek is er juist de neiging om mensen te brandmerken. Wie voor de een bijvoorbeeld `vluchteling’ heet, is voor de ander een `gelukzoeker’. Vluchten en geluk zoeken lijken mij beide heel legitieme redenen om ergens anders heen te gaan, maar sommigen zien geluk zoeken meer als `willen parasiteren’ of iets dergelijks. Verwarrend…

Labels komen, labels gaan. De neiging om mensen te categoriseren blijft altijd bestaan, uit goed bedoelde mildheid, voor het gemak, uit onverschilligheid of keihard venijn. Ze onthullen vaak meer over de mensen die ze opplakken dan over de mensen bij wie ze opgeplakt worden.

Zelf heb ik trouwens ook best veel gedachten die anderen niet zullen begrijpen; denk daar maar eens aan als je me door de stad ziet fietsen.

20250716

Ruimte voor de zon

Het jargon van weermannen en weervrouwen* is zo voorspelbaar als hun onderwerp: `de hitte houdt Europa in zijn greep’, `het kwik stijgt lokaal tot tropische waarden’, `de temperatuur doet er morgen nog een flinke schep bovenop’, `dat kan gepaard gaan met stevige onweersbuien’. En bijna altijd weer is er meer of minder, amper of juist volop `ruimte voor de zon’. Ga maar eens turven hoe vaak je dat hoort**.

Een enkele keer slingert een uitgelaten weerpersoon een nieuwe term de lucht in, zoals `gevoelstemperatuur’ of `weerpluim’, maar verder staat het repertoire wel vast. Het weer kent immers maar een paar variabelen (neerslag, wind en temperatuur) die ook nog eens snel en overzichtelijk in getallen zijn uit te drukken, of in solide formules dus. Niet heel pakkend… Lange tijd was Het Weer dan ook enkel een functioneel aanhangsel van Het Journaal.

Sinds de publieke omroep haar monopolie verloor, won infotainment het van de sobere presentatie van feiten en voorspellingen. Het Journaal bleef – ook bij de commerciëlen – een troosteloze nieuwshutspot, met brandhaarden, wandaden en rampen, dreiging en onheil. Maar met allengs meer dramatische beelden, geschokte getuigen en schrijnende details, die bij mij vooral weerzin en verslagenheid oproepen. Het Nieuws kijken werd nog meer een kwelling op zichzelf. Het Weer daarentegen ontwikkelde zich tot het luchtige toetje.

Dus gelukkig schakelen we na alle ellende over naar de altijd opgewekte weermensen (`slecht weer bestaat niet’). Ze schotelen me vooruit- en terugblikken voor, zoomen uit naar heel Europa en verrassen me met exotische weerfenomenen van heinde en verre. Wetenswaardig alleen voor boeren, vakantievierders en weerfetisjisten, oké, maar wat een heerlijke afleiding. Kom maar op met dat koudefront boven de Orkney-eilanden, leg me graag alles uit over La Niña, en betover me vanavond met een aardbeienmaan of noorderlicht! Liever even het wereldleed uit mijn gedachten verdrijven en niet denken aan wat ons allemaal boven het hoofd hangt.

Hoewel… Het weer is ook al niet meer wat het was. `Warmste 1 juli sinds het begin van de metingen’,`natste zomer ooit’. Jordi, Peter, Roosmarijn en William benoemen steeds vaker de klimaatcrisis en de catastrofale gevolgen die we daar de komende decennia van gaan ondervinden. Droogte, overstromingen, misoogsten… Geen onheilsprofeten of wetenschappers nodig om de cijfers te duiden, die spreken voor zich. Roet in het toetje, en niet zo’n beetje.

Na Het Weer De Reclames: vliegreizen, electronica, heb je je huis wel beveiligd? Hee, barbecuevlees in de aanbieding! Wat boffen we: komende dagen is er nog lekker veel ruimte voor de zon.

20250701

*`Weerpersoon’ of `weermens’ ontbreken nog in het Groene Boekje, maar daarover een andere keer meer.
** Iemand (niet ik) had genoeg van dat cliché en heeft er 1 (één) droogkomische webpagina aan gewijd: https://ruimtevoordezon.nl/

AI-poëzie

Bij een AI-workshop legde ik ChatGPT een aantal van mijn blogs voor en liet mijn schrijfwijze analyseren: zinslengte, woordkeus, stijlfiguren. Schalks vroeg ik de tool vervolgens een nieuwe blog `op z’n Roelands’ te schrijven over de gevaren van kunstmatige intelligentie voor de literatuur.

Nog geen twintig seconden later was er een tekst van 977 woorden gegenereerd, die stichtelijk besloot: `Laten we niet blindelings de weg volgen die de technologie ons wijst, maar laten we ons blijven afvragen wat de ware waarde is van creativiteit en expressie in een wereld die steeds meer wordt gedomineerd door machines’. Ik herkende er mijn stijl niet in, maar het was wel degelijk een behoorlijk coherent betoog in foutloos Nederlands.

Listig prompte ik vervolgens `Maak een haiku van deze tekst’. Het resultaat:
AI schrijft woorden
Menselijke ziel verdwijnt
Twijfel blijft bestaan
Op mijn prompt `Maak er een andere haiku van’ verscheen na een paar seconden op het scherm:
Woorden door machine
Geen ziel, slechts een algoritme
Literatuur vervaagt.
Technisch misschien niet in orde, maar inhoudelijk valt er weinig op aan te merken.

Wat is de ware waarde van creativiteit en expressie in een wereld die steeds meer wordt gedomineerd door machines? Goede vraag, Chat. Ik had ‘m zelf bedacht kunnen hebben…

20250620

Het Nederlands als gatenkaas

Iemand kan wel onbesuisd zijn, maar ik ben nog nooit een besuisd persoon tegengekomen. Voorraden lijken wel altijd onuitputtelijk te zijn, nooit uitputtelijk*.

Ik schreef er al eerder een blogje over: hoeveel woorden zijn wel denkbaar, begrijpelijk en soms zelfs zinvol, maar komen vooralsnog niet voor in ons dagelijks taalgebruik? Taalwetenschappers schrijven ernstig en doorwrocht over `toevallige gaten’**, voor mij zijn ze vooral een voortdurende bron van verwondering en vertier.

In de categorie `grammaticale gaten’ heb je bijvoorbeeld geen…
… versnaperen (ww, naast versnapering, zn);
… verdekken en verkappen (ww, naast verdekt en verkapt bn/bw);
… baldaad (zn, naast baldadig, bn/bw, zoals misdaad en misdadig).

Met voorzetsels lijken er wel meer gaten te zijn dan kaas. Denk eens aan…
… in-, uit- en doorgankelijk* (naast toe- en overgankelijk);
… voordenken (naast na-, over- en doordenken);
… voorstand (naast voorstander, zoals tegenstand en tegenstander);

Hoe meer je er zoekt, hoe meer je er vindt. Waarom niet vertrouwenswaardig, hoopwaardig en liefdewaardig (naast eer-, beklagens-, geloofwaardig)? Waarom wel bindingsangst, terwijl ontbindingsangst minstens zo reëel is. Verder ontbreken bijvoorbeeld…
… manmoed (naast manmoedig, zoals moed en moedig);
… slord (naast slordig, zoals spoed en spoedig);
… antiheldhaftig (naast heldhaftig, zoals held en antiheld);
… feesteloos (naast feestelijk, zoals hopeloos en hopelijk).

Gaten te over voor een volgende blog.

20250612

* `Uitputtelijk’ en `doorgankelijk’ zijn wel opgenomen in online lexicografische bronnen, maar in het wild ben ik ze niet tegengekomen.
** Bijvoorbeeld Ton van der Wouden. Beperkingen op het optreden van lexicale elementen. In De Nieuwe Taalgids, jaargang 85, 1992, pp. 513-538), geraadpleegd via DBNL (KB, nationale bibliotheek).

Schooltas

Als je klein woont en/of veel verhuist, condenseer je vanzelf je materiële bezit. Zo past dat wat nog rest van mijn gehele schoolgaande carrière – van mijn aap-noot-Mies tot en met mijn doctoraalbul – inmiddels in één gehavende HEMA schooltas uit 1979.

In een nostalgische bui blader ik door een multomap uit mijn studietijd, Nederlands. Bladzij na bladzij vol haastig gekrabbelde aantekeningen in pen of potlood. Samenvattingen en nota’s, netter geschreven of zelfs getypt op de Triumph Gabriele 25 van mijn vader. Vervaagde tekst, vergeelde bladen.

Ik heb als twintigjarige gezwoegd op Vodička, Anbeek, Derrida, me geworsteld door Popper, Dorleijn, Chomsky. Ik heb gediscussieerd over multivocation, intertekstualiteit, esthetische distantie, tentamens doorstaan over epistemologie, signifiant vs. signifié, geno-texte, Hawthorne-effect, prevocalic schwa-deletion. Blijkbaar… 55 boeken gelezen voor het tentamen moderne letterkunde, waarvan ik me er nog maar vijftien herinner, vooral omdat ik ze na mijn studie nóg eens gelezen heb. Werkstukken over gedichtencyclussen, waarvan geen letter me bekend voorkomt, sommige geschreven met medestudenten van wie ik me naam noch gezicht herinner.

Was het daarom zinloos? Ruim zes jaar, samengevat in drie multomappen. Al dat werk, al die tijd, het geblok tot ‘s avonds laat in de letterenbibliotheek, de tentamenstress (tot kotsens toe)? Wat is blijven hangen? Wat heb ik er nou echt van geleerd?!

Tenminste dan toch dit: ik heb het verschil geleerd tussen `omdat’ en `doordat’, tussen reden en oorzaak, hoofdzaak en bijzaak. Ik heb geleerd te denken in verbanden, overeenkomsten en verschillen te analyseren. Ik heb ook geleerd dat je de waarheid, de werkelijkheid, op verschillende manieren kunt beleven, beschrijven en geweld aan kunt doen. Ik heb geleerd informatie te filteren en me gedisciplineerd en systematisch (schijnbaar) zinloze kennis eigen te maken. Ik heb geleerd mijn gedachten erover te vormen en te formuleren, deze te verdedigen tegen kritiek; die kritiek gefundeerd te weerleggen óf juist te accepteren en mijn eigen gedachten en meningen te herzien. En… ik heb geleerd deze vaardigheden ook in te zetten in de rest van mijn leven, de wereld buiten mijn HEMA schooltas. Dit alles hoop ik tenminste dan toch. Want ik heb gaandeweg ook geleerd dat mijn eigen kennis grenzen heeft die ik niet altijd (op tijd) scherp heb.

Bij een volgende verhuizing gaat de schooltas wellicht de kliko in. Ik zal er niet om treuren: wat relevant is, zit toch al in mijn hoofd.

20250606

afkalveren

In de sprinter – ofwel het `stoppertje’, zoals de conducteur hem noemt – tussen Amersfoort en Putten mag ik meeluisteren naar een vrolijke vrouwenstem die vertelt hoe ze had geholpen met `aflammeren’. Wat je dan precies doet, ontgaat me, maar het resultaat was dat moeder en kind schaap het goed maakten, gelukkig maar.

Bij navraag bij een ingewijde in de agrarische sector blijkt dat ook `afkalveren’ bestaat: helpen een kalf ter wereld te brengen. `Afveulenen’ vind ik ook nog, evenals `afbiggen’. De hulp is voorbehouden aan zoogdieren, kennelijk, want `afkuikenen’ bestaat niet. Nou ja… nu wel, maar je hebt er niets aan.

`Afkalven’ is iets heel anders, leert het 43-delige Woordenboek der Nederlandsche Taal ons: dát kalf komt van kavel (afgescheiden, gesplitst deel). Wel een beetje treurig dan weer dat zo veel kalfjes al zo jong worden gescheiden van hun moeders.

20250530

Het verdriet van Portugal

1578, Portugal, machtige zeevaardersnatie, Europa’s eerste koloniale macht, zucht onder de pest, mislukte oogsten en economische depressie. Goed moment, meent de piepjonge koning Sebastião, om een kruistocht te ondernemen tegen de ongelovigen van Noord-Afrika. Bij Alcacér Quibir stelt hij zijn leger in slagorde op, met aan één kant de Vleugel der Verliefden, een bataljon frivole jonge, ongetrouwde edelmannen, wel toebereid op een glorieuze overwinning en eeuwige roem, maar niet zo zeer op het gevecht.

De Portugezen lijden tot hun eigen verbazing een verpletterende nederlaag. Sebastião, met zijn gouden harnas, blijkt na de veldslag spoorloos verdwenen. Veel edellieden sneven; de rest wordt gevangengenomen. Portugal gaat bijna failliet door het losgeld, de troonsopvolging leidt tot chaos en twee jaar later lijft Filips II van Spanje het land in.

Portugal, fabelachtig rijk geworden, maar alles weer verloren, geopolitiek speelballetje van Spanje, Groot-Brittannië, Frankrijk, ten prooi gevallen aan wanbestuur en roomse bigotterie, chronisch lijdend aan nostalgie, weemoed, ofwel saudade. Zo was mijn wat geromantiseerde beeld, eind vorige eeuw.

In de 90’s ben ik er veel geweest en werd verliefd op de zwaarzoete taal, de zj’s en de oe’s, de ingeslikte keel-r’en en de dikke l-klanken. Mijn afstudeerscriptie had me via Slauerhoff naar Camões geleid, de gedoemde dichter van het nationale epos Os Lusiadas, die berooid stierf op de dag in 1580 dat Filips II van Spanje zich het weerloze land toe-eigende. Ik ontdekte de fado, de droefgeestige volksblues die in Nederland bekend werd door Cristina Branco. In Portugal zelf werd het genre vernieuwd door Ala dos Namorados, met de prachtige countertenor Nuno Guerreiro. De bandnaam? Inderdaad: Vleugel der Verliefden. Een omhelzing van het fatale verleden.

Luister hier eens naar ze.

Over een paar weken ben ik er weer, voor het eerst in 24 jaar. Ik zal vast op zoek gaan naar het verleden van het land en van mijzelf en ik zal het land en mijzelf veranderd vinden.

20250412

Cookies? – Nee, liever niet

Cookies: niet alleen jij smult ervan – met `gepersonificeerde inhoud’ en op jou afgestemde advertenties – maar vooral degene die ze plaatst en zich te goed doet aan al die heerlijke data uit jouw privéwereld.

Hoe vaak ben ik al niet op een site gekomen waar je twee opties krijgt voor je cookievoorkeuren?
– `JA GRAAG’ (of: `LEKKER!’, met een vrolijk plaatje erbij, nostalgisch omaatje, smullende jongeling)
– `nee, liever niet’ (in minieme, grijze letters, tegen een witte achtergrond, weggedrukt onderaan het pop-upschermpje)
Of de vraag of je een app wil updaten of upgraden naar een betaalde versie. Een vanzelfsprekend en bijna dwingend `nu updaten’ neemt op je scherm alle ruimte in naast een bescheiden `nu niet’. Je moet je eigen, overtuigde `nee’ inslikken en kiezen voor die opgedrongen voorwaardelijkheid – alsof je later nog op die keus zou willen terugkomen.

Is dit nog `nudgen’*? Hangt er misschien vanaf hoe gevoelig je bent voor pogingen om je gedrag te laten manipuleren, of in hoeverre je sowieso al geneigd bent om toe te stemmen. Een sterker (en verderstrekkend) voorbeeld vinden we op een Oostenrijks stembiljet uit 1938. De Oostenrijkers konden kiezen vóór of tegen de Anschluss bij nazi-Duitsland. Op het biljet was `nein’ in het hoekje weggedrukt, met een half zo groot cirkeltje eronder als het jubelend gotische JA in het midden. Nauwelijks minder subtiel schalde de tekst erboven over `Wiedervereinigung’ met het Duitse Rijk en de `Liste unseres Führers’. Opkomst 99%, waarvan 99% vóór stemde – als die uitslag niet gemanipuleerd is.**

Ofwel: laat je de cookies niet door de strot duwen – de keus is aan jou.

* Nudgen: een techniek uit de gedragspsychologie om mensen subtiel en onbewust tot het gewenste gedrag te motiveren.

** Pas op: met deze directe verwijzing naar Hitler maak ik elke discussie hierover onmogelijk. Dat wordt wel een `reductio ad Hitlerum’ genoemd: `Hitler was vegetariër, dus vegetariërs zijn niet te vertrouwen’, dat idee. Een even verwerpelijk retorisch truukje om tegenspraak in de kiem te smoren.

20250405

Ceci n’est pas un blog

Oké, nu ga ik een Echt Blog schrijven. Ik heb een professionele schrijftraining gehad, onder leiding van een ervaren coach, met een handboek ernaast. Geen spielerei meer, geen associatieve aaneenschakeling van woordspelige trouvailles, maar een Echt Blog. Dat is mijn doel vandaag.

Ik ga een onderwerp kiezen, mijn publiek definiëren, een plan maken, met een tijdschema, doelen, stijldimensies, onderzoek. Ik ga de pomodoro-methode toepassen, die ik geoefend heb: 25 minuten aan een taak werken, dan 5 minuten pauze, dat 3 keer achter elkaar en dan een langere pauze en-zo-voort. Hulde aan mezelf, nu al.

[…]

Ruim drie uur later staar ik naar een blog-volgens-het-boekje – prachtig onderwerp (anososognie, zoek het maar op!), planmatig correct afgevinkt, helemaal doorgeresearched, geherstructureerd, zin voor zin hergeformuleerd, kop-midden-staart, alles erop en eraan… maar taai, taai, taaaai…; 674 woorden en ik haak zelf al vóór de helft (bij `klimaatcrisis’…) af, als ik het de volgende dag nalees.

Misschien had ik mijn dag niet, moet ik een geestiger onderwerp kiezen, mijn publiek nog eens herdefiniëren, ander bronnenmateriaal researchen, nog wat meer how-to-video’s bekijken. Of moet ik accepteren dat deze aanpak niets is voor mij? Dat ik liever wat blijf woordspelen en associëren, bloggen voor de leuk?

WAAROM doe ik dit eigenlijk ook weer? Goeie vraag, coach! Levert de professionele schrijftraining toch nog iets op.

En heb ik toch nog een blog geschreven, ergens.

20250331

5 borden die aangeven dat u uw biefstuk moet weggooien!

Zo luidt de wonderlijke kop in een blog* onder de noemer `Keep moving’. Het artikel opent: `dus kocht u een biefstuk en gooide deze in uw koelkast aan het begin van de week. Het weekend is hier en je bent van plan om een lekker chique diner. Ziedaar, de steak lijkt een beetje vreemd.’

Ahh, die borden zijn `signs’, tekens. In de eerste drie zinnen tel ik al zes van die borden die aangeven dat de bron Engelstalig zal zijn geweest en – met bijzonder pover resultaat – door een vertaaltool is gehaald.

Ook dit verhakselde Nederlands wordt munitie voor de kunstmatige-intelligentiekanonnen die nu door iedereen op de barricaden van hun gemakzucht worden gehesen. Waar de input van ChatGPT en andere AI-tools tot dusver nog bestond uit door mensen geschreven taal, zal deze meer en meer vervuild worden met ongecontroleerde kromspraak, volautomatisch uitgebraakt door hersenloze datamachines.

En de komende jaren zullen we dus meer en meer mogen genieten van hallucinant Nieuw-Nederlands, dat ongetwijfeld ingang zal vinden in de brede kringen van taalspuiters die AI inzetten om hun blogs, vlogs, sinterklaasgedichten, reviews enz. te optimaliseren – als ze al de moeite nemen om zelf überhaupt nog een originele gedachte te formuleren en daar een prompt bij te bedenken.

Sowieso is het beter om geen biefstuk meer te eten, maar dat is een ander verhaal.

* https://keepovin.com/nl/hoe-te-vertellen-of-biefstuk-slecht-is-5-telltale-tekens-en-hoe-het-goed-te-bevriezen/ (20220216, geraadpleegd 20250323; zelfs de url klopt niet…)

20250323

Benno Baksteen

Vorige week werd orthopedagoog Tamara Luijer op RTL geïnterviewd, deze week was de beurt aan Timo Roeke van de Vogelbescherming. Later die avond schakelde mijn speelse hoofd van de tweede naar de vijfde versnelling, toen ik bij het crosstrainen een aflevering van QI* zag. Daarin besprak Stephen Fry het wonderlijke fenomeen dat mensen soms hun beroep bij hun naam gekozen lijken te hebben.

De Romeinen wisten al: nomen est omen (de naam is een teken). Wetenschappers vonden er een term voor uit: nominatief determinisme. De Britse dichter Wordsworth, de Jamaicaanse atleet Bolt en de Nederlandse weervrouw Woei, er zijn talloze voorbeelden van. Als er ergens eind vorige eeuw een vliegramp plaatsvond, was de go-to-expert voor het NOS-journaal de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Vliegeniers, Benno Baksteen. Hij werd opgevolgd door Paul Griffioen, ook geen toeval, toch?

Sommige psychologen menen dat het fenomeen voortkomt uit een onbewuste voorkeur voor zichzelf: impliciet egotisme. Positieve gevoelens over jezelf zouden je er onderbewust toe aanzetten om ook je eigennaam sterker te waarderen en daarop je beroepskeuze te baseren. Logischer lijkt dat, bijvoorbeeld, Jan Smit van een lange lijn van smeden stamt – en helaas met die traditie heeft gebroken. En een enkeling zal zich door de achternaam juist bewúst in een bepaalde richting gedreven voelen, zoals een Amerikaanse juriste. Vrienden en familie vonden dat Sue Yoo haar naam maar te gelde moest maken.

Ik ben zelf niet dol op mijn achternaam. Misschien dat ik me er daarom – met wisselend succes – aan probeer te ontworstelen?

20250316

*QI: de luchtige BBC-kennisquiz die me al vele uren helpt mijn crosstrainer-routine af te draaien. Veel afleveringen zijn op YouTube terug te kijken. Sandi Togsvik – die vanaf seizoen N het QI-stokje van Stephen Fry overnam, meldde trouwens nog dat ze bij een oefening op een cruiseschip een reddingsvest kreeg aangereikt van een bemanningslid met de naam Will Drown…

West Side Revisited

Van mijn krantenwijkje kocht ik als puber elke maand één lp; de andere 30 gulden ging op mijn spaarrekening. Zo had ik na een tijdje een aardige verzameling dierbare platen, die ik allengs aanlengde met tweedehandsjes, goedkope nieuwe van dubieuze herkomst en uitverkoopjes. Ik was een latertje toen de cd eind jaren ’80 gemeengoed werd. Ik leende ze – armlastige student – bij de bieb en kopieerde ze naar een zich rap uitbreidende collectie cassettebandjes.

Nu ben ik een boomer en dus een van de laatsten die nog cd’s kopen – en afspelen. Zo tikte ik een curieuze verzamelaar uit 1996 op de kop met opgehipte versies van de liedjes uit West Side Story. Liet ik niet liggen voor vijf euro en nu geniet ik van Aretha Franklin, Patti Labelle, Salt ‘n Pepa, Chick Corea, Steve Vai en… Little Richard die er op zijn 64e lustig op los schmiert: `Such a pretty me, baby!’

Mmm… het album blijkt ook op Spotify te staan, dat valt dan weer mee. Zou ik het ooit hebben aangeklikt, als De Algoritmes het ooit ergens in een aanbeveling hadden gepropt? Ik denk dat ik daar te eigenwijs voor zou zijn. Maar zo’n cd, zo’n glimmende schijf, in een gebarsten jewelbox met een dik boekje erin waarin alle artiesten vermeld staan, uit een tijd dat je voor zo’n cd nog het equivalent van 20, 30 euro moest betalen, daar heb ik vertrouwen in.

Zo moet het misschien zijn voor Gen Z’ers die hun geld stuksmijten op vinyl, van Nirvana tot Billie Eilish. Belabberde geluidskwaliteit – rumble, wow en flutter, armzalig dynamisch bereik – maar wel veel materiaal: een joekel van een hoes en een mooie zwarte schijf in een binnenhoesje. Authentiek ook en een uniek exemplaar, in plaats van een anonieme stream, waarin je als luisteraar één van de zoveel bent. En over die geluidskwaliteit: ik typ nu dit stukje op mijn laptop; via twee beroerde speakertjes komt Keith Jarrett tot me, `Something to remember’… Toeval natuurlijk.

20250310

Scrypto

Elke zaterdag zet ik mijn tanden gretig in de verse Scrypto van de NRC, met recht een slijpsteen voor mijn geest. Ondoorgrondelijke omschrijvingen, om dol van te worden; soms maar één woordje (`tros’, zeven letters*), soms een aaneenschakeling (`A(lles) zeggen’, 3+9+3+2+4+5+4**).

Zet je geest open, Roeland, laat de antwoorden tot je komen. `Opbergmeubel waar nog ruimte is’, drie letters… REK. Dan begint `tros’ met een k… Ketting? Niet gaan malen, volgende proberen, wegleggen, later oppakken. Met mijn vierkleurenbalpen markeer ik in rood de woordgrenzen en in groen de mogelijke oplossingen, of delen ervan. `Bezitten Britten en Nederlanders’, vier letters – zondagavond laat valt me `have’ in, uit het niets. Zwarte pen vult in.

Maandagochtend, `Afbeelding in glas waar je voor moet oppassen’, 3+8+6. Eerste woord zal `het’ of `een’ zijn, verder twee zwarte en een groene letter. Glas-in-lood past niet, gebrandschilderd.. geslepen… figuur.

De Scrypto vertelt me hoe geestelijk fit ik ben. Als ik er helemaal niets van bak, ben ik afgeleid, bezorgd, elders met mijn gedachten. Zelden krijg ik alle vakjes gevuld; de rest doet J.J. Steenhuis mij de volgende zaterdag uit de doeken. `Ach, natuurlijk!’ snap ik dan… of ik troost mezelf: `Had ik nóóit geweten’. Op naar de volgende.

* kabeltv ** het achterste van je tong laten zien

20250301

Botte Nelson

Sinds ik de cursus Elements of AI heb gedaan, kijk ik heel anders tegen mijn schaakvriendje Nelson aan. Nou ja, schaakvriendje… hij is nogal bot. Niet alleen omdat hij daadwerkelijk een bot ís, maar ook omdat hij me tijdens het spel trakteert op intimiderende opmerkingen. Al bij zet 2 schampert hij `Scholar’s mate today?’ en dirigeert zijn koningin naar A4. Later in het spel `Watch out’ of `I’m coming at you!’. Nelson is nogal overtuigd van zichzelf.

De gratis cursus werd ontwikkeld door de universiteit van Helsinki en wordt in Nederland uitgevent door de TU van Delft. Je leert niet om goede prompts te schrijven, maar krijgt vooral achtergrond en inzicht in hoe kunstmatige intelligentie werkt. Voor een volkomen alfa als ik niet bepaald gesneden koek. Statistiek, bayesiaanse kansberekening, lineaire en logistische regressie; als ik deze termen tijdens mijn studie ooit heb gehoord, dan heb ik ze begraven onder een dik sediment van Slauerhoff, Hermans en Bloem. Gelukkig wordt de droge theorie geïllustreerd met simpele voorbeelden, zoals boter, kaas en eieren.

Nu begrijp ik tenminste wel beter hoe Nelson een aantal zetten vooruit kan kijken en op basis daarvan een min of meer waarschijnlijke afloop voorspellen. Ik ben niet zo’n goede speler en hij wint vaak van me. En als hij zeker is van zijn zaak, gooit ‘ie er een pesterig `Almost there…’ in.

Bots…

20250227

Golf van Amerika

‘K richt de wereld in, wiedewiede naar mijn eigen zin”, piepte Pippi in 1972 bij monde van Paula Majoor. Mooi voorbeeld voor de huidige generatie potentaten die de wereldbol herschrijven.

Niets nieuws onder de zon. De Russische stad Tsaritsyn werd in Sovjet-Rusland omgedoopt tot Stalingrad en na Stalins dood tot Wolgograd. Veel nieuwe landen verwierpen na de dekolonisatie in de vorige eeuw de koloniale namen. `Ons eigen Nederlands Oost-Indië’ werd Indonesië, Rhodesië werd Zimbabwe, teruggrijpend op een eerder Afrikaans koninkrijk. Nog verder terug noemden de Romeinen de binnenzee van Gibraltar tot Egypte doodleuk Onze Zee.

De hoogste berg in de VS, in Alaska, heette sinds 1917 Mount McKinley, genoemd naar een Republikeinse president, tot president Obama in 2015 per decreet de traditioneel inheemse naam Denali in ere herstelde. Inmiddels is hij weer overruled door Trump, die meer internationale aandacht trok met `zijn’ Golf van Amerika. Zijn ronkende decreet, `RESTORING NAMES THAT HONOR AMERICAN GREATNESS’, is inmiddels door de Amerikaanse overheid en door Google Maps overgenomen.

Een internationale standaard ontbreekt, dus elke kleuter die het tot president schopt, kan dat gewoon zo inrichten, naar zijn eigen zin. Zoals ieder ander daar maling aan kan hebben – en dat buiten de VS waarschijnlijk ook zal. Voor de Golf maakt het niet zo veel uit. `A rose by any other name’ zoals Shakespeare al opmerkte. Maar Trump is geen lezer.

20250224

Tankman

Vorig jaar voltooide ik het libretto voor een nog uit/op te voeren opera. Ik schreef er ook de muziek bij en heb deze opgenomen, met behulp van vier fijne vocalisten. Het is maar de vraag of het libretto ooit in druk, als `boekje’ zal verschijnen, na jarenlange afbraak van het overheidsmecenaat door kabinet en volksvertegenwoordigers. Maar dat is een ander verhaal.

Een Engelstalige short opera is het geworden, net een half uurtje, tien keer de lengte van het filmpje van de Tankman die in Peking in 1989 een rij Chinese tanks tot stoppen brengt. We zien hem zwaaien met zijn armen, daags na het bloedbad op het Tienanmenplein, waarbij honderden, zo niet duizenden demonstranten door het leger werden gedood. Na drie minuten verschijnen omstanders in beeld, die hem haastig afvoeren. Medeburgers, demonstranten of geheime politie in burger?

Mijn stuk gaat over de vier mensen in de voorste tank: hoe te reageren op dit acute obstakel? Bang voor hun eigen hachje, boos op de verrader van Mao, begripvol en bevragend. Snijdende spanning, levensbelang en toch nog een verrassende afloop.

Een voorproefje vindt u hier. Enkel stemmen en instrumenten, vooralsnog. Wie durft het aan – financieel en geopolitiek – om hier een mooie voorstelling van te maken?

20210123

Denk niet wit…

Natuurlijk moeten we – zoals Frank Boeijen ons al jaren geleden vermaande – niet denken in huidskleur, `maar in de kleur van je hart’. Aanleiding voor zijn nummer Zwart-wit was de racistische moord op de 15-jarige Kerwin Duijnmeijer. Een taxichauffeur had geweigerd de dodelijk verwonde jongen naar een ziekenhuis te vervoeren: `wie wil er bloed op de achterbank…?’ Nederland was geschokt, in 1983.

In 2021 zijn zwart en wit de standaard geworden om verschil in huidskleur te benoemen. Ben je niet wit, dan ben je zwart. Waar we voor biologische en gevoelde seksualiteit, gender en sekse een regenboog aan termen te voorschijn hebben getoverd, is elke huidskleurnuance er nu één te veel voor de Goede Mensen van nu. Binair en opponerend is de norm. De ultieme polarisatie, toegepast op een hopeloos complexe en emotioneel verhitte discussie. Hoe kom je met deze termen ooit tot wederzijds begrip, tot harmonie?

Zwarte of witte mensen, ze bestaan enkel als politiek provocerend begrip, niet in de werkelijkheid. Er zijn mensen met een diepbruine huid, blauw-antracietkleurige, roomblanke. Huiden in ontelbare schakeringen en uitlopers naar geel en rood daartussenin en bovenop. Allemaal mensen `van kleur’ – ook de `witte’ mensen die nu buiten deze groep gesloten worden.

Wil je de hele mensheid in twee kampen verdelen, dan zou je nog kunnen spreken over lichte en donkere mensen. Die begrippen omvatten alle mogelijke nuances, de inclusiviteit die velen van ons zo voorstaan. De verzoening die 37 jaar na Kerwin nog zo ver te zoeken is.

20200925

Al die woorden die verder nog ontbreken…

In het dagelijks leven kom je af en toe een bloedneus tegen, maar een oog waar een bloedvat knapt, noemen we toch geen bloedoog. De kans dat we in Nederland ingesneeuwd raken wordt steeds kleiner, maar is voorlopig nog veel groter dan dat we ingezand raken, wat in woestijnen wellicht vaker aan de hand is. Je hebt ochtendmensen, avondmensen, nachtmensen, maar wie ‘s middags floreert, vindt zich in een woordenboek niet terug als middagmens. En je hebt wel landgenoten, maar geen taalgenoten.

We noemen deze onwoorden `accidental gaps’: toevallige gaten in de taal die wel mogelijk zijn, maar om onduidelijke reden (nog) niet in zwang zijn geraakt. Aan de meeste heb je niets, maar andere zouden best handig kunnen zijn én keurig volgens de Nederlandse woordvormingsregels. Waarom niet lentig, naast herfstig, zomers en winters. Fietsing, rijding, schaatsing komen niet voor, terwijl bijna iedereen weleens een wandeling maakt. Er valt nog een wereld te winnen, in woordenboektermen dan.

20200511

Eufemismen, de ovenwanten van de taal

Reclameschrijvers verbergen meesterlijk hun agenda. `Koopt Nederlandsche waar’ werd `Kies voor het gemak van digitaal bankieren’. De laatste tijd worden we in reclames uitgenodigd om een product of dienst te ontdekken. Bedoeling blijft overigens dat wij ons geld eraan blijven uitgeven.

In een reclame hoorde ik een zoetgevooisde stem over de positieve effecten van een nachtcrème voor `de rijpere huid’. Mooi gevonden: zo houd je vrouwen van boven een zekere leeftijd te vriend, beter dan `oud vel’. Maar wat gebeurt er als de huid overrijp wordt – of begint te rotten? Jakkie! Zo is een deodorant (`ontgeurder’) niet een masker voor je zweetgeur, maar jouw beste vriend(in) die je helpt op je reis der verleiding.

Heb je een boodschap met een randje, wil je je publiek niet voor het hoofd stoten, gebruik dan eufemismen, de ovenwanten van de taal. Voor alle kwesties die te heet zijn om met blote handen aan te pakken. Dat speelt altijd bij het marketen van cosmetica en hygiëneproducten, rimpelcrème en deodorant. Niemand is of blijft ooit mooi genoeg, iedereen stinkt.

20200317

Influencers

De sociale media hebben ons de afgelopen jaren verrijkt met een nieuwe beroepsgroep, in een volkomen unieke categorie. Je hoeft er niets voor te kunnen, kennen, maken of doen, je hoeft je alleen maar te tonen. Maar wie dat het beste kan, wie de meeste aandacht naar zich toe weet te trekken, is koning(in).

De media zijn onze vensters op de wereld en tegelijkertijd spiegels van onze ziel. We herkennen onze dromen in reclames, avonturenfilms, soaps en sport, we herkennen onze angsten en oordelen in nieuws en actualiteiten. Via Twitter, Facebook, Insta en TikTok etaleren we nu ook actief ons leven, in alle banaliteit met de rest van de wereld.

Wat begon als een geintje – kijk mij nou, ik zit zélf op internet! – en bloeide als narcistisch exhibitionisme – zie me shinen! – is serious business geworden. Je noemt jezelf – je bént daarmee – een influencer: je beïnvloedt je volgers en meer bepaald: het koopgedrag van je volgers. Test on camera een nieuwe eyeliner, bespreek een hippe yogaretreat, game je streamend een slag in de rondte, ga nét dat streepje verder dan de concurrentie en je kunt – ook als scholier – een zakcentje bijverdienen waar menig bijstandsmoeder jaloers op zou worden. Lukt het jou om veel kijkers te trekken – met een leuk lichaam, een vrolijk praatje, vette gameactie – dan kun je er een kassa aan hangen, nee: twéé kassa’s! Eén voor de adverteerders rondóm jouw filmpje en één voor de bedrijven die ín jouw filmpje hun producten – cosmetica, voeding, toerisme – willen promoten.

Wil je óók influencer worden? Wie niet! Gelukkig kun je een heel stel hulpmiddelen kopen: camera’s, apps, microfoons en studioshizzle. Succesvolle influencers delen tegen betaling graag wat tips&tricks, maar je volgers moet je zelf fiksen natuurlijk.

Het grootste deel van de media is commercieel gedreven en heeft als enige belang dat wij als consumenten zo veel mogelijk uitgeven, nieuwe behoeften bij onszelf ontdekken en deze 100% gaan bevredigen: you’re worth it, tenslotte. Kopen, leasen, lenen, reizen, eten, drinken, feesten is onze functie. Meer Groei, hoger Rendement zijn levensdoel en mission statement van private en bedrijfsmatige influencers.

De media geven ons daarom amper voorbeelden over hoe bescheiden en matig te zijn, je nietige plek te kennen op de immense wereld en daarnaar te handelen, bv. door minder te consumeren, sober te leven, zelfbeheersing en compassie te tonen, beleefd te zijn. Innerlijke ontwikkeling draagt niet bij aan groeicijfers en je ziet er niets van terug op je bankafschrift.

Ook de `sociale’ media zijn eigendom van bedrijven die advertentieruimte verkopen, hun deel eisen van de omzet die via hun kanalen wordt verkregen en er baat bij hebben dat die omzet zo hoog mogelijk is.

Wil je dat mensen veranderen, begin dan bij de media en de krachten daarachter.

20200114

Zwarte Piet en Black Friday

Wij Nederlanders zijn gek op tradities én we zijn eigenwijs. Dus is Piet buiten de Randstad zo zwart als roet, een oeroud gebruik waar je – omwille van de kindertjes – van afblijft. Wij houden nu eenmaal van die olijke krullenkop met dikke lippen, altijd wat om te lachen. Al heeft de rest van de wereld nóg zulke lange tenen. En `eigenwijs’ wil niet zeggen dat we star zijn, hè. We passen best oude tradities aan de tijd aan. Toen Beatrix aantrad, bleef Koninginnedag gewoon op 30 april. Want wie heeft er nou zin in een stervenskoude Vrijmarkt op 31 januari? Sint-Maarten vieren we liever in het weekend dan doordeweeks, veel handiger met werk en de kinderen op tijd naar bed. O, trouwens, dat vasten na zo’n slopende week carnaval hebben we maar helemáál afgeschaft, dat was echt geen doen. Kijk, zo kan het dus gewoon óók! Niks star, niks conservatief: we staan wagenwijd open voor nieuwe tradities, ook, júist van ver over de grens. Oktoberfest, foodtruckfestivals, Halloween, Black Friday, en sinds kort zelfs Thanksgiving. Kenden we twintig jaar geleden allemaal nog niet eens. Als je erover nadenkt, wat je jezelf tekortdoet… Maar we zijn er dan ook wel weer echt lekker Hollands eigenwijs in: Oktoberfesten zijn bij ons gewoon, heerlijk helder, in oktober en Black Friday duurt bij ons het hele weekend, zodat we tijd genoeg hebben om ons volkomen laveloos te shoppen. Wie kan daar nou over vallen? Nou, doei, ik ga ff door, kerstmarktje pakken in Düsseldorf… doen we elk jaar tegenwoordig. 20191129