`The Golden House’, de dertiende roman van Salman Rushdie, is een toverlantaarn en kijkdoos ineen, waarin feiten, fake news, fabelarij en mythicisme beurtelings een loopje met ons nemen. Een overdaad aan verwijzingen (popcultuur, cinema, literatuur, politiek) doorspekken het al zo bomvolle verhaal, waarachter een onnoemelijk duister verleden, intriges, geld en drugs de motor zijn.
New York, de dag van Obama’s inauguratie; Nero Golden en zijn drie zoons betrekken een villa in een luxe wooncomplex met grote binnentuin. Ze hebben alle sporen van hun vorige levens uitgewist en beginnen met een schone lei in Amerika. De jonge hoofdpersoon, René, raakt steeds meer in de ban van zijn excentrieke buren, die worstelen met autisme, creativiteit en gender. Hij besluit een film over ze te maken, een `mockumentary’, maar als een embedded oorlogsjournalist wordt hij gaandeweg deelgenoot van hun verhaal.
René vertelt als een bevlogen chroniquer, een bombastische ziener, soms een drammerige zeepkistredenaar. Hij weidt filosofisch en associatief uit over identiteit, moraal (hoe goed kan een slecht mens zijn?), kunst en politiek. Russische sprookjes, Occupy, Romeinse geschiedenis, Paul Simon, Indiase mythologie, IS: een wijde blik op een vooral grimmige, onveilige wereld.
Nero Golden kan zijn vorige leven – laundryman voor een Indiase mafiabaas – niet ontlopen. Hij en zijn zoons halen de laatste pagina niet. Geen spoiler, want de verteller zelf spreekt al op pagina 1 over een `large – and, metaphorically speaking, apocalyptic – fire’ aan het einde van het verhaal, dat samenvalt met het eind van Obama’s presidentschap.
Daar krijgt Trump, vermomd als de filmschurk The Joker, ervan langs. `His hair green and luminous with triumph, his skin white as a Klansmans hood, his lips dripping anonymous blood’. Daar horen we Rushdie zelf het luidst: cynisch en woest, over de 60 miljoen Amerikanen die op hem stemden, maar vooral over de 90 miljoen Amerikanen die niet eens de moeite namen om te stemmen.
Dit boek is in 3D Technicolor® geschreven, rijk, wervelend en virtuoos. Rushdies woordspelige magisch-realisme spat van de pagina’s af. Elk personage, hoe marginaal ook, is larger than life, elke dialoog druipt, elk detail siddert. Maar telkens als onze aandacht onder alle urgentie zou kunnen bezwijken, dan hint de schrijver stevig vooruit naar de dramatische ontwikkelingen die ons nog te wachten staan, als een TelSell-verkoper: `Maar wacht! Er is méér!’ En dan volgt er, inderdaad, nóg meer.
Salman Rushdie, `The Golden House’, Penguin 2017, 370 pp.
20180715